Jaarstukken 2018

Toelichting op de balans per 31 december 2018

Waarderingsgrondslagen

Algemeen
De programmarekening is opgesteld overeenkomstig het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Activa en passiva worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, tenzij een andere waarderingsgrondslag is vermeld.
De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten.
Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat in het boekjaar in aanmerking genomen. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Wijzigingen ten opzichte van vorig jaar
De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van het voorgaande jaar.

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de historische kostprijs onder aftrek van de lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur.
Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen mogen desgewenst in mindering worden gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV). Hierbij dient de verkregen bijdrage als bate te worden verantwoord.

Materiële vaste activa
Waardering vindt plaats tegen de historische kostprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur. Voor wat de afschrijvingstermijnen betreft wordt verwezen naar de nota Investeringsbeleid Gemeente Venlo (2008). Subsidies en/of bijdragen van derden op investeringen worden in mindering gebracht op de historische kostprijs.
Op investeringen met een economisch nut worden geen reserves in mindering gebracht.
Deze mogelijkheid is er voor investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut met ingang van 2017 in verband met wijziging Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) per 1-1-2017 ook niet meer . Op investeringen met een economisch nut wordt niet ‘extra’ afgeschreven. Deze mogelijkheid is er ook voor investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut niet meer in verband met wijziging BBV per 1-1-2017. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen mogen desgewenst in mindering worden gebracht op het geactiveerde bedrag.
De erfpachtgronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.

Financiële vaste activa
De onder de financiële vaste activa begrepen verstrekte geldleningen aan woningbouwcorporaties, overige langlopende geldleningen en overige langlopende vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. De aandelen in gemeenschappelijke regelingen, deelnemingen alsmede effecten worden verantwoord tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.

Voorraden
Bij het Grondbedrijf wordt bij de eindwaardeberekeningen, waarvan de resultaten zijn neergelegd in aparte overzichten, uitgegaan van de boekwaarde per balansdatum 31 december 2018. Voor verwachte verliezen is een voorziening gevormd. Voorraden worden tegen de marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Uitzettingen < 1 jaar
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor mogelijke oninbare vorderingen is een voorziening gevormd. In het jaar van oninbaar verklaring wordt de vordering ten laste gebracht van de voorziening.

Liquide middelen
De liquide middelen worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs.

Overlopende activa

De overlopende activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs.

Reserves
Zijn afgezonderde vermogensbestanddelen voor zover niet bestemd om fluctuaties op te vangen in de exploitatiesfeer, ofwel het verschil tussen bezittingen en schulden (eigen vermogen).
Reserves worden opgenomen tegen nominale waarde.

Voorzieningen

Worden gevormd tegen concrete of specifieke risico’s en verplichtingen die op de balansdatum bestaan en waarvan de omvang onzeker is doch redelijkerwijs in te schatten.
Voorzieningen worden opgenomen tegen de nominale waarde.

Passiva
Passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Vaste schulden met een rentetypische looptijd > 1 jaar
De waardering van vaste schulden met een rente typische looptijd van één jaar of langer geschiedt tegen nominale waarde (artikel 63 lid 7 BBV).

Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar
De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar worden opgenomen onder de vlottende passiva (artikel 47 BBV).

ga terug